‘Ik zelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij’.

“Ik prijs u, Vader, omdat ge deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en verstandigen, maar ze hebt geopenbaard aan kinderen”.

‘Ik zelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij’.

“Ik prijs u, Vader, omdat ge deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en verstandigen,
maar ze hebt geopenbaard aan kinderen”.

We horen het Jezus zeggen.
Een gebed van lofprijzing.
Een ‘Messiaans danklied’ wordt het ook wel genoemd.
Je voelt meteen: dit komt recht uit zijn hart.
Hier spreekt iemand die geraakt is, die zich heeft laten raken.
Dit komt van ergens diep vanbinnen.
En daar word je stil van.

Het kan bijna niet anders of je wordt er ook door geraakt.
Jezus richt zich tot mensen die daarvoor openstaan.
Mensen met een ontvankelijk hart.
Op de eerste plaats zijn dat natuurlijk de leerlingen.
En Mattheüs in het bijzonder.
Mattheüs, de tollenaar, die dit heeft meegemaakt en opgetekend.
Mattheüs, de graaier, wiens leven door Jezus helemaal op zijn kop is gezet.
Mattheüs, publieke vijand nummer één,
die ineens een vertrouwenspersoon is geworden.
Jezus heeft hem geraakt.
Hij is gepakt.
Net zo als Paulus trouwens.
Die werd ook gepakt.
Onderweg naar Damascus – het bekende verhaal.
Zo diep gepakt werd hij dat hij later kon schrijven:
‘Ik zelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij’.

Geraakt worden, Je laten raken.
Wat is daarvoor nodig?
We laten ons niet zo makkelijk raken.
Want je laten raken betekent jezelf kwetsbaar maken.
En dat houdt een groot risico in.

We hebben dat pas nog gezien met onze koning.
Hoe hij excuses aanbood voor het slavernijverleden.
Vergiffenis vroeg voor de rol van het koningshuis daarin.
Hij maakte zichzelf kwetsbaar.
En je zag dat mensen diep werden geraakt.

Geraakt worden, je laten raken.
Wie heeft daar moeite mee?
We komen ze geregeld tegen in de evangelies.
Voorbeelden waaraan we onszelf ook kunnen spiegelen.
De rijken, mensen die gehecht zijn aan bezit en rijkdom.
De rijke jongeling is daar een sprekend voorbeeld van.
Mensen met een status: de Farizeeën en Schriftgeleerden, hoge Priesters.
Jezus zelf heeft het hier over wijzen en verstandigen.
Met een zeker sarcasme, lijkt het wel.
De wijzen en verstandigen die werpen allerlei intellectuele obstakels op.
Zij willen overzicht hebben, grip houden op de zaak.
Ze houden alles het liefst op veilige afstand.
Ze laten zich niet raken - inpakken.

“Ik prijs u, Vader, omdat ge deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en verstandigen,
maar ze hebt geopenbaard aan kinderen”.

De kinderen, de kleinen, de onmondigen.
Dat zijn mensen die niet constant in de verdediging schieten,
mensen die het niet allemaal weten,
mensen die zich kwetsbaar durven opstellen.
In de Bijbel worden ze vaak ‘anawim’ genoemd.
Maria is er een sprekend voorbeeld van.
De Zaligsprekingen zijn hun leefgebied.

De onderliggende houding die dit schraagt
is een helder bewustzijn van gegevenheid.
Alles is mij gegeven.
Ik leef van genade.
Ik leef in de liefdesruimte van God.
Dat is het zachte juk waar Jezus over spreekt.
‘Mijn juk is zacht, en mijn last is licht’.
Het juk van de Thora, Gods liefdesruimte.
De rust waar Jezus over spreekt is
de rust van de liefde, de intimiteit, het vertrouwen.

Dat klinkt misschien wat hoogdravend.
Heel concreet betekent dat leven in het hier en nu,
een hier en nu dat gedragen wordt door een Tegenwoordigheid.

Iemand heeft dat eens heel sprekend verwoord:
Het hier en nu, dat zijn intens levende mensen, het water en het vuur, een regenboog na een zomerstorm,
een eindje leuk hardlopen door het bos,
een glas heerlijk schuimend bier, de mis in D van Beethoven,
een kind dat aan zijn chocolade ijsje likt; het hier en nu,
dat is een vrouw die met de haren in de wind voorbij stapt; het hier en nu, dat is Jezus Christus”.
(Walter Burghardt)

Moge het ons gegeven zijn ons hart open te stellen om geraakt te worden.
Mogen we ons laten raken door Gods mysterieuze aanwezigheid in het leven van alledag.

Fons Eppink