‘Laat je verrassen!’

‘De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig; Vraag dus de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen Om de oogst binnen te halen’.

‘Laat je verrassen!’

‘Laat je verrassen!’

We zeggen dat soms tegen elkaar.

Het is een uitnodiging om uit de alledaagse sleur te stappen

en je hart open te stellen voor iets nieuws, iets dat je niet had verwacht.

Het wordt je gegeven. Laat je verrassen! Je wordt er blij van.


Dat geluid klinkt ook in allerlei toonaarden in de lezingen van vandaag.

De profeet Jesaja neemt het voortouw.

‘Blijf niet bij de pakken neerzitten’, zegt hij,

tegen mensen die treuren om de verwoeste stad Jerusalem.

Jubelen, verheugen, verblijden, de woorden tuimelen over elkaar heen.

Er is toekomst. De Heer zal het doen!


Het evangelie van vandaag trekt die lijn door.

Het lijkt wel voor onze tijd geschreven:

‘De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig;

Vraag dus de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen 

Om de oogst binnen te halen’.

Leven wij niet in een tijd van grote krimp,

een tijd van dramatische teruggang in het aantal roepingen

tot priesterschap en religieus leven?

De omvang van de oogst is misschien nog niet onmiddellijk evident,

maar de schaarste aan arbeiders des te duidelijker.

Eigentijds.


Maar wacht even!

We moeten daarbij wel bedenken dat deze woorden al tweeduizend jaar geleden uit de mond van Jezus zijn gekomen en dus al die twintig eeuwen al van toepassing zijn.

Het gaat hier dus om iets universeels, iets van alle tijden.

De oogst is altijd overvloedig en

er zullen altijd, naar onze menselijke maatstaven, te weinig arbeiders zijn!

Het gaat hier om een fundamenteel kenmerk van het Rijk van God.

Dat gebrek aan arbeiders is geen tekortkoming,

het is een karakteristiek van het Koninkrijk!


Is dat niet verrassend?

Als we in onze tijd constateren dat er te weinig arbeiders zijn voor de oogst

dan zitten we op het goede spoor, helemaal in de lijn van wat Jezus voor ogen heeft.

Maar zien we wel dat de oogst overvloedig is?

We horen Jezus nergens zeggen dat we harder moeten gaan werken,

ons beter moeten organiseren, luidruchtig langs de weg moeten timmeren,

om het gebrek aan arbeiders te boven te komen.

Hij spreekt ons ook niet aan op onze verantwoordelijkheid,

alsof de neergang onze schuld is.

Niets van dat alles.


0Hij stuurt de 72 erop uit met heel eenvoudige middelen en alleen dit: ‘Vraag de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen’.

Bidden dus, vragen aan de Beheerder van de oogst om arbeiders te sturen.

De oogst hangt niet van ons af, maar van Hem, de eigenaar van de oogst.

Het is God die zendt, en wij, wij zijn de gezondenen.

Het woord ‘apostel’ betekent precies dat – gezondene, op weg gezet.

In het koninkrijk van Jezus is niemand gezondene op eigen initiatief of op eigen houtje.


Elk van ons is een gezondene in de gewone omstandigheden van het leven

waarin we ons bevinden. Dienaars van het Koninkrijk zijn we.

Op een bepaald moment noemt Jezus ons zelfs ‘onnutte dienaars’.

We zijn, elk van ons, dienaars in een ondernemen dat ons overstijgt.


Het is wel grappig om te lezen hoe de 72 leerlingen terugkomen van hun stage,

hun zendingstocht, en dan rapporteren hoe gesmeerd het allemaal is verlopen.

‘Heer, zelfs de demonen onderwerpen zich aan ons bij het horen van uw naam’.

Hun zending is een doorslaand succes.

Ze lijken alles aan te kunnen.

Mooi toch?


En dan komt de tweede verrassing.

‘Verheug je er niet over dat de geesten zich aan jullie onderwerpen, 

Maar verheug je omdat jullie naam in de hemel is opgetekend’.

Met andere woorden: schrijf het succes

of falen van je verkondiging niet toe aan je eigen vindingrijkheid of charisma,

niet aan je eigen krachten.

Het is je gegeven.

 

‘Verheug je, wees blij’.

Het is de eigenaar van de oogst die de tijden van bloei

van de christengemeenschap draagt,

en schenkt wat wij zien als een gouden tijdperk.

Het is ook de Heer van de oogst die bemoedigend aanwezig is

in tijden van ogenschijnlijke neergang en crisis.

Wie weet gaat het om tijden van verdieping en rijping,

een winterperiode van rust die een nieuwe lente voorbereidt en aankondigt?

Uittocht, doortocht, intocht.

Leven, passie en verrijzenis.

Gave, overgave.

Dat is het onderliggende patroon van het Koninkrijk.

Een nooit aflatende uitdaging voor onze menselijke hang naar zekerheid en beheersing.


Durven wij ons laten verrassen?


Fons Eppink